Nieuwstadts toneel in ’t dialect over een boer en zijn huishoudster, die ergens in het verleden zijn blijven stilstaan. Een nicht, vrijgezellin op haar retour, woont bij hen in en heeft alweer een vrijer aan de haak geslagen. Verder is er nog een neef en zijn vrouw, die in antiek handelen. Een familielid is overleden en er komt een erfenis in het leven van de boer. Aanleiding voor nicht, neef en aanhang om de deur bij de boer plat te lopen. De ene aftroggelpoging volgt op de andere. Dan blijken er ook nog juwelen door de boer geërfd te zijn…. Wegens “overgrote belangstelling” moet de erfenis zwaar verdedigd worden met alle denkbare middelen, zelfs met een ketting. En zo zult u zien en horen: na veel “gevreigel en gesjtechel”, gezoek naar juwelen van de “keukskestrommel” tot in de “zeikkelder”, leidt de erfenis naar gewonnen en verloren liefde.






